Posted on Leave a comment

Nietzsche contra Nietzsche

In 1869, nauwelijks 24 jaar oud en nog zonder doctoraat, wordt Friedrich Nietzsche (geboren te Röcken nabij Leipzig in Duitsland) na zijn studies in Bonn en Leipzig benoemd tot hoogleraar Klassieke Filologie aan de universiteit van Bazel in Zwitserland. Nietzsche was van opleiding namelijk classicus. Dit domein werd alsnog zijn ingangspoort tot de filosofie, zijn latere en finale bestemming.

Nauwelijks een jaar eerder, in 1868, had Nietzsche in Leipzig de componist Richard Wagner ontmoet.

Friedrich Nietzsche -  De Geboorte van de TragedieIn 1872 verschijnt het eerste boek van Nietzsche, “De Geboorte van de Tragedie“. Het is een onderzoek naar de bronnen, het ontstaan en de evolutie van de aard en de verschijning van de zogenaamde ‘klassieke tragedie’ in het oude Griekenland. Alhoewel geschreven vanuit zijn vakgebied bevat het boek heel duidelijk al de krijtlijnen van de latere filosofische wegen van Nietzsche. Kenmerkend is ook al de uitgesproken hamerende stijl van zijn geschriften, het afwijzen van doorgedreven structuur en retoriek. Finaal slaat hij de wegen van de filosofie pas exclusief in vanaf zijn terugtreden uit zijn universiteitspositie, wegens gezondheidsproblemen, in 1879.

De eerste versie van het boek heeft nog als ondertitel “uit de geest van de muziek“. Het bevat ook een voorwoord aan Richard Wagner en ettelijke, behoorlijk naiëf ogende idolatrische verwijzingen naar hem. Echter, de echte kern en waarde van het boek is Nietzsche’s diepgravende en oorspronkelijke analyse van de klassieke tragedie. De figuur van Wagner is eerder de projectie, een spiegel van Nietzsche’s hoop op de wedergeboorte ervan. Nietzsche hoopt op de herwaardering van de dionysische driften in de muziek en het theater, zodat de balans kan hersteld worden tussen het instinctieve (een dierlijke, natuurlijke levenslust) en het naïeve (hoopvolle, dromerige romantiek). Nietzsche meent dat de tijd gekomen is om de decadente ontsporing naar louter verschijning, louter woordenspel, ongedaan te maken. De onderliggende idee is het herstel van het pessimisme als levenslustige motivatie, erkenning ervan als oerbeweging, een wezensaard en levensbron.

Het is erg opvallend hoe dit eerste werk van Nietzsche quasi alle thema’s reeds bevat die blijvend zullen terug komen in zijn latere werken, alhoewel een voor een met meer diepgang behandeld in die werken en niet meer zo sterk tegen deze culturele achtergrond.

In de jaren van omgang met Wagner volgend op hun initiële ontmoeting en gesprekken ontwaakt Nietzsche geleidelijk uit het droombeeld dat hij heeft/had van Wagner en bij de derde druk van “De Geboorte van de Tragedie” in 1886 wijzigt hij de ondertitel naar “of: de Griekse geest en pessimisme” (ps. naar mijn mening zou het beter zijn “of: de Griekse geest en het pessimisme”) en vervangt hij het voorwoord aan Wagner door een ‘proeve van zelfkritiek’. In de meest recente Nederlandse vertalingen, steeds uitgegeven bij de Arbeiderspers, werden gelukkig genoeg beide inleidingen opgenomen, met de historische duiding ervan in het nawoord van Hans Driessen, de vertaler.

In zijn laatste actieve levensjaar (1889), dat wil zeggen net voor hij in de 10-jarige lethargie verzeilt die tot aan zijn dood in 1900 duurt, schrijft Nietzsche 2 pamfletten die de figuur van Wagner als expliciet onderwerp hebben, “Het geval Wagner” en “Nietzsche contra Wagner”. Het tweede pamflet wordt door Nietzsche zelf, net voor de intrede van zijn lethargie, niet vrijgegeven voor publicatie. Enkele maanden later, nadat Nietzsche is ingestort, wordt het alsnog gepubliceerd.

Friedrich Nietzsche - Nietzsche contra WagnerIn het Nederlandse taalgebied zijn deze teksten onder 2 verschillende vormen gebundeld en gepubliceerd, telkens in dezelfde vertaling. In de reeks Privé-domein (#194) werden ze beide uitgebracht onder de titel “Nietzsche contra Wagner”, naar het tweede pamflet. In de Nietzsche-bibliotheek werden ze samen uitgebracht onder de titel “Het geval Wagner”, naar het eerste pamflet.

Het is bijzonder opvallend hoe beide pamfletten sterk aansluiten bij het ideeëngoed van Nietzsche dat reeds zijn eerste werk domineerde, “De Geboorte van de Tragedie”. Ze zijn in die zin zelfs erg rijk omdat erin ook zijn denken rond cultuur en kunstenaarschap wordt hernomen, in het licht van het Dionysische en het Apolinische, en de verwerping en vervanging ervan door het Socratische. Het is in die zin ‘rijk’ omdat het die culturele oorsprong actief herneemt en behandelt, en niet de toepassing ervan in het louter filosofische is.

Het tweede pamflet, “Nietzsche contra Wagner”, hoort m.i. tot het meest autobiografische en oprechte dat Nietzsche heeft neergeschreven. Het staat, in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, grotendeels los van de figuur van Richard Wagner. Het is eerder een strijd van Nietzsche tegen zichzelf, tegen de neigingen die hij vanuit de figuur Wagner ook in zichzelf herkent, en actief bekampt en aanvult. Het eerste pamflet, “Het Geval Wagner”, is veel duidelijker een rechtstreekse afrekening met de figuur van Wagner, alhoewel het een mengeling van afkeer en bewondering bevat.

In de boekuitgave “Nietzsche contra Wagner” worden de pamfletten aangevuld met citaten uit de dagboeken van Cosima Wagner, echtgenote van. Deze citaten ontbreken jammerlijk in de latere heruitgave onder de titel Friedrich Nietzsche - Het Geval Wagner“Het Geval Wagner”. Jammerlijk aan het ontbreken van de dagboekcitaten is dat deze citaten indirect toch een goed beeld van de relaties van de Wagners met Nietzsche schetsen. Alleen al de frequentie van vermelding van Nietzsche door mevr. Wagner is een goede indicator; de frequentie is bijzonder hoog gedurende de eerste 2-3 jaren maar neemt sterk af in de loop van de erop volgende jaren. De inhoud en de intensiteit van haar notities versterken dit effect. De aanvankelijke extreme genegenheid, bewondering en positieve toon slaan geleidelijk om in ergernis, afkeer en ontzetting. In hoofde van Cosima lijkt er toch heel wat heimwee aanwezig te blijven, daar waar bij R. de ergernis overheerst. Allengs, Nietzsche lijkt ondanks zijn lijfelijke afwezigheid toch een regelmatig onderwerp te zijn ten huize Wagner, inclusief een verschijning in een nachtmerrie van Richard.

Een mindere kritiek is dat in de latere uitgave ook het namenregister niet meer wordt opgenomen.

Het kernprobleem dat Nietzsche vaststelt en uitvoerig met zijn furieuze mokerhamer naar taal brengt, is de hang van Wagner naar zuiver effect en impact, naar enkel romantiek en decadentie, zonder Dyonisch tegengewicht en fundering, met daarenboven, in zijn latere werk, ook nog een uitgesproken christelijk-moralistisch karakter. Einde van de (hoop op de) wedergeboorte van de tragedie. For the time being.

Posted on Leave a comment

Financiële fabeldieren in een financiële fabel(wereld)

Jeroen Olyslaeghers - WinstEen hoogtepunt van mijn leesleven in 2013 was de ontdekking van enkele schrijfsels van de heer Jeroen Olyslaegers (wat een lastige achternaam eigenlijk).

(Het weze hem vergeven overigens)

Ik ving aan met ‘Winst‘, uitgegeven in 2012 bij De Bezige Bij. Winst is het tweede deel van een beoogde trilogie die begon met ‘Wij’ in 2009 (uitgegeven bij Meulenhoff). Een aanvullende ontdekking was trouwens het prachtige sociale engagement van deze schrijvende geef-man.

In Winst maken we kennis met Donald, een kunstminnend handelaar in verval. Onverwacht wordt hij uit zijn verval gehaald, gerecycleerd als het ware, door een groots denkende en grotesk rijke diamantair met het oog op de organisatie van een grootse kunsthappening die in groteske winsten moet uitmonden. Deze happening moet gaan plaatsvinden in een Berlijn van een Europa in een niet zo verre toekomst (na 2012) dat wordt beheersd door betalingen in de Euromark. De vervallen handelaar wordt geacht voor deze gelegenheid zijn vroegere, nooit doorgebroken, kunstprotégés opnieuw samen te brengen. Onderweg naar en in de tijd tot het evenement (hoeft het gezegd dat Donald deze kans tot rehabilitatie (eindelijk!) niet onbenut laat?) wordt het complexe leven van deze Donald bloot gelegd.

We maken in retrospect kennis met diens moeder die de oldtimer BMW van zoonlief wel eens ongevraagd placht te lenen (” ‘carpoolen’ noemt ze dat”, zo vernemen we), en de Proust-minnende grootmoeder. Donald lijkt echter controle te hebben, alhoewel dat al snel een schijn van controle blijkt, controle over een puberzoon, een geliefde, een auto, een expositie, een leven. Achter de schijn schuilt het totale faillissement, een scheiding, het verlies van een zoon (een verloren engel?), een fake opstand, een begripvolle deurwaarder, geen geld, maar wel een totem-achtig kunstbeeld. We komen terecht in een schertswereld, een wereld van totaal cynisme, waar relaties online bepaald, gedomineerd en gecensureerd worden door ‘het Netwerk’, een wereld ook die gekenmerkt wordt door alomtegenwoordigde registraties. De grootmoeder keert weer uit het dodenrijk van de verbeelding door nieuwe pillen, retrodementiepillen die vaak toegediend worden door een verplegende kunstenaar, een dubbele sjamaan.

En dan is daar eindelijk Berlijn, de happening, de waanzin, de vergooide balans, het onevenwicht. In Berlijn zit ook de ex, en de zoon, in die betonnen stadsjungle met zijn overbewakende camera’s die geen vat geven over de autonome communes. Daar verblijft de crazy kunstslachter uit Servië die de zoon op sleeptouw neemt in zijn tempelbouwwoede. Scherpschietmoordenaar.

Ondanks alle hyperbeveiliging is het een wereld in verval. En de expositie? Die wordt eerder naast Donald geregeld dan dankzij. De expositie lijkt te worden opgetrokken als een bescherming tegen de apocalyps, een nieuw winstmodel waar alle oude modellen nutteloos zijn geworden.

Ingenieus koppelt de auteur heden aan verleden, of hertekent het verleden aan de hand van de huidige toekomst. Afhankelijk van persoon, tijdperk en plaats wordt het geschilderde tijdsbestek lelijker of schoner. De waanzin van de winst, synoniem voor verlies, wordt in 3 fascinerende delen en roller coaster-gewijs verhaald. Jeroen Olyslaegers beschrijft een wereld na verval met een resem uiteenlopende bewoners, en brengt geloofwaardig zowel hun geïnterneerde denken als hun uitwendige perceptie. Het gaat van vader op zoon op zoon, naar een zwart beest, een demon, een bok, een sater, tegenover het zwijn en de vos. Het staat bol van bespiegelingen over de verhouding van kunst tot de wereld, van kunst als performance, van kunst versus sjamanisme. Er worden communes geschetst, communes van liefde, vrijheid en… vrijblijvendheid. Het idee van communes wordt getransponeerd van de verleden naar de toekomstige hippies, zo lijkt het wel. Als een sater en sjamaan van de letteren brengt Jeroen ons een satire van saters en sjamanen. Het is hilarisch, en het boek reikt naar de kosmos in zijn alomvattende taal en beelden.

Ik moest wel “Wij” gaan lezen, het eerste deel van de trilogie, de voorganger die als onderwerp de vader van Donald heeft, de vader die, zo vernam ik alvast in “Winst”, in waanzin onderging. Hmm, wordt het derde deel dan het verhaal van de zoon “Angelo”, de engel? Waanzin in 3 boeken?

Aanknopingspunten die door mijn hoofd spookten tijdens de lectuur:

  • Dostojevski - DuivelsMisschien moet ik Boze Geesten van mijn vriend Dostojevski nog eens herlezen. Het is toch al zo’n 25 jaar geleden dat ik het las. De alternatieve titel was toen Demonen, maar het werd door Atheneum-Polak & Van Gennep prachtig heruitgegeven in een cassette als Duivels.
  • Voor de sfeer moest ik vaak denken aan Joost Van de Casteele met Massa, alhoewel daar het Netwerk de status van onderwereld was ontgroeid en allesoverheersende bovenwereld was geworden.
  • De sfeer van vergankelijkheid en een obscene megahappening in een stervend Berlijn vond ik ook terug in Licht Uit In Wonderland van DBC Pierre.
  • En de doem en zonnenstormen vond ik eerder aangekondigd in het nummer Glitch op het MMXII album van Killing Joke, ook van 2012. Nu, Jaz Coleman kan qua saters sjamanisme dan ook rustig wedijveren met Jeroen Olyslaegers.

Glitch, get ready for the glitch
Cities on blackout / Satellites are knocked out / I-phones, laptops, it’s one big belly flop / Servers, TV, alarms and security / And everything’s gone in seconds
Cars are all crashing, planes are all grounded / Everyone knows it’s over / Borders on lock down, everything’s on shut down, Everyone knows it’s over
The solar storms have come and chaos rules outside / The freezer’s broke, the food is off, the GPS has died
Communications have all gone down and the world is flying blind / Everyone’s at boiling point (and no-one’s got the ice)
Glitch, get ready for the glitch
Where’s my light, my water, my flight across the pond? / Where’s my summer holiday – what the hell’s gone wrong? / The economy is doomed, infrastructure ruined / Everyone knows it’s over / It’s an aberration, they’re working on the back-up / Everyone knows it’s over / It’s an aberration, it’s just a minor hiccup / But everyone know it’s over
The solar storms have come and chaos rules outside / The freezer’s broke, the food is off, the GPS has died
Communications have all gone down and the world is flying blind / Everyone’s at boiling point (and no-one’s got the ice)
Glitch, get ready for the glitch
Cities on blackout / Satellites are knocked out / I-phones, laptops, it’s one big belly flop / Servers, TV, alarms and security / And everything’s gone in seconds
Cars are all crashing, planes are all grounded / Everyone knows it’s over / Borders on lock down, everything’s on shut down / Everyone knows it’s over
The solar storms have come and chaos rules outside / The freezer’s broke, the food is off, the GPS has died
Communications have all gone down and the world is flying blind / Everyone’s at boiling point (and no-one’s got the ice)
Glitch
The solar storms have come and chaos rules outside / The freezer’s broke, the food is off, the GPS has died
Communications have all gone down and the world is flying blind / Everyone’s at boiling point (and no-one’s got the ice)
Glitch

Posted on Leave a comment

Sweden 2013 – A Family Holiday

The last couple of years we headed south for our yearly summer holidays, to Croatia, Italy, Spain; looking for the sun and making sure a swimming pool is around. For 2013 we decided to head north, to Sweden.

Before presenting my little summary of every day and a mosaic with one picture a day, let me share some take-aways first that popped up in my head during our 2 weeks in Sweden, Småland:

Nice bread. Big trucks. Quiet Saturdays. Much green. No elks.

Diary

Day 1, Friday August.2: Antwerp-Bremen. A bit stressed (as always at the start). Some hotel swimming and an outside German dinner at Prüser’s Gasthof in Hellwege (near Bremen).
Day 2, Saturday August.3: Bremen-Malmö. Relaxed (totally, finally). Taking the boat from Germany to Denmark (just in time), and crossing the famous bridge from Copenhague to Malmö. What a fine hotel (after turning a couch into a bed for the boys). Enjoying the evening at a square with a lovely fountain and modern eating of famous chefs.
Day 3, Sunday August.4: Malmö-Öreryd. Even more relaxed. Morning market and first vintage purchase in Malmö before headinf further north. Lunch in Halmstad. Arriving following the GPS. Depressed by the house. Found a supermarket though (in Gislaved) and the lake in Öreryd.
Day 4, Monday August.5: Jönköping shopping. Most relaxed (BIG!) lunch ever including caffé frappé; the children lovelier than ever during a relaxed lunch. Noa noa sales shopping for the women!!!
Day 5, Tuesday August.6: Öreryd beach day. Morning reading (see Books chapter below), Gislaved supermarket and… Öreryd beach by the lake. Sun after rain. Hurting my knee in an overcourageous jump into the water an and overheated barbecue in the evening.
Day 6, Wednesday August.7: Country day. Pleasant surprise: quilt shopping in Tyger o Ting, and a vintage lunch in Smålandsstenar and more money well spent.
Day 7, Thursday August.8: Regensprookjesdag (rainy legend day). Going to Ljundby mainly for the ‘Sagomuseet’ (fairytale museum). Finding more country stuff. Passing via mount Isaberg and its handcraft exposition on the way home. Tired. Rain.
Day 8, Friday August.9: Götebörg. A long, terrific day of shopping, eating and relaxing in a neat and soothing city. A tapas ending near the river. Little rabbit’s asleep.
Day 9, Saturday August.10: Lazy day Saturday. Morning reading, supermarket and… Öreryd beach by the lake. Swimming in the rain. Followed by a refreshing evening walk.
Day 10, Sunday August.11: Short day out to Gislaved. Eating in Smålandia, an ancient looking truck restaurant.
Day 11, Monday August.12: Astrid Lindgren day. Early up to be immersed all day, a long day, in the world of Astrid Lindgren. Little houses, big houses, little stories and big stories told, played and depicted. Presents for all! A fantastic highlight.
Day 12, Tuesday August.13: Rain. Escaped to tiny sun beams and a vintage lunch in Gränna, city of candy.
Day 13, Wednesday August.14: Rain. Escape to the swimming pool. Evening dinner in Jönköping.
Day 14, Thursday August.15: Garden day. Visiting the Gunilla gardens in Swedish Småland by Danish artist Tage Andersen. We celebrate mother’s day. The Swedish don’t. And we end with an expected sunny stay at an unexpected beach near lake Vättern Evening dinner at a Jönköping pier.
Day 15, Friday August.16: Lazy day of awakening slowly, starting to clean the house and going for another vintage afternoon lunch in Smålandsstenar, and vintage sales hunting in the connected shop. Nienke entering the Lega värld, with her first Lego Friends set.
Day 16, Saturday August.17: Last day. In search of the second hand super market of Gnosjö. Found. It’s still there. We closed the vacation with a tapas dinner by the water in Jönköping.
Day 17, Sunday August.18: Öreryd-Bremen. Back on the boat. Germany is definitely a terrible driving country. Same hotel, same swimming pool in Hellwege. Relaxed.
Day 18, Monday August.19: Bremen-Ekeren. Home. It’s been F A N T A S T I C. Only disappointment was the house we stayed in. But we explored the region, had great excursion and the kids never before were so at ease with our habit of irregular meal times and unexpected lunches.

Sweden 2013

Books

I have read following books on this holiday: Nightwing 2 (‘New 52’ series by DC Comics), Superman Earth One vol. 2, Quarks, chaos and christianity by John Polkinghorne, Mike Scott – Adventures of a Waterboy, De Maagd Marino by Yves Petry. The Polkinghorne book was meager, but the other ones were great. I particularly enjoyed Mike Scott’s lively tales of his various adventures!

I have an endless stock of books I still have to read (in our private library), but keep a list of specific books I want to read next. For diverse reasons my holiday reading made me overwrite my short term list and replace it with Rimbaud (Illuminations and Une saison en enfer), Nabokov (Lolita), Nietzsche (re-reading some works and consuming new wisdom), Stephen Hawking and Ludwig Wittgenstein.

Posted on Leave a comment

De dag van ‘t gedicht voorbij (gerijmd?)

La NOuvelle Cycluste231 Januari is (was) gedichtendag. Voorbijgehold door mezelf en de tijd wil ik alsnog mijn bijdrage leveren, met werk uit eigen werk, La NOuvelle Cycluste (ONgekelderd en NOg dicht). Helemaal ge-zelf-publiceerd is het ook nog steeds te koop op Unibook. Hmm, een liefhebber in de zaal?

Onderstaande is een leesbaar gedicht:

Geluk

Geluk
,zeggen ze,
hoort niet in een woord.
Geluk
,zeggen ze,
is
wat hoort.
Zeggen ze maar niet.
tJA,
die dichters toch.

Ik schrijf verder echter vooral meetlatpoëzie, gestructureerd, afgelijnd en letterlijk afgemeten. Aangezien dat zich moeilijk hier laat reproduceren, kan je hier het ondertitelgedicht van de bundel downloaden: ONgekelderd en NOg dicht.

Zoals ik eerder al meldde, zette Marc Swoon Bildos ook al gepaste beelden op mijn gedicht “Geheimpje van de Dichter”. Mooie gelegenheid om hier nog eens te tonen:

Posted on Leave a comment

De fik erin

Net nadat ik het op vakantie had gelezen (augustus 2012), kwam het op de longlist voor de Ako literatuurprijs 2012 terecht!

Erik Vlaminck met Brandlucht

(de genomineerde werken van Herman Brusselmans, “Watervrees Tijdens Een Verdrinking“, en Elvis Peeters, “Dinsdag“, las ik ook intussen. Stefan Brijs met Post Voor Mevrouw Bromley wacht. De ‘winnaar’ werd Peter Terrin met Post Mortem.)

In Brandlucht komt de lezer terecht in een duivenkot van emoties. Erik Vlaminck gebruikt de setting van een gemengd Nederlands-Belgisch huwelijk op Canadees grondgebied om een taalregister aan Vlaamse uitdrukkingen boven te halen en te plaatsen tegen een achtergrond van Algemeen Nederlands, zonder beide tekort te doen.

Ik ben liefhebber van het literair werk van Erik Vlaminck. Geworden. Nadat ik het zesluik ‘Het Schismatieke Schrijven’ verorberde, waarin de auteur aan de hand van familiegebeurtenissen en andere persoonlijke verhalen op een geweldige manier de geschiedenis van een land (België) en zijn inwoners van -pakweg- de voorbije 80 jaar in beeld brengt. In de opvolger ‘Suikerspin‘ brengt hij aan de hand van het kermisleven op een boeiende wijze enkele generaties in beeld.

Research en historisch opzoekwerk lijken wel zo’n beetje de tweede natuur van Vlaminck geworden. Niet dat het stoort, integendeel, je merkt er niks van tijdens het lezen. En het is net die natuurlijke gang van zaken in zijn verhalen die aantoont dat hij het zo goed deed, maar vooral ook voortreffelijk verwerkte in de uiteindelijke mix.

Voor ‘Brandlucht’ is Vlaminck opnieuw naar Canada getrokken, de regio die hij al bezocht en gebruikt had voor het deel ‘Stanny, Een Stil Leven’ uit zijn schismatieke reeks. In dat deel belichtte hij aan de hand van een gevluchtte ‘zwarte’ uit de tweede wereldoorlog al heel subtiel de complexiteit van de collaboratie. De lokale kolonie van lage-landers in Canada moet hem opgevallen zijn, want deze nieuwe roman is aan hen gewijd.

En weer brengt Vlaminck een erg complexe materie tot leven. Aan de hand van een aantal in de tijd gespreide fragmenten weeft Vlaminck een totaalbeeld van enkele generaties overblijvenden van een vlucht naar Canada. We krijgen het verhaal van de Nederlandse Mina die er vanuit Zundert eerder ongelukkig terecht komt, maar het geluk vindt als ze er de Belg Tony Verkest ontmoet. Maar erg gelukkig blijkt dat huwelijk niet, en dat kom je mondjesmaat te weten, onder andere door de ogen van dochter Elly.

Maar er is meer dan het ongelukkig huwelijk en een gebroken gezin, tegen de achtergrond van ontheemding en hele gemeenchappen die zwelgen in nostalgie naar het geboorteland; nostalgie in taalgebruik, eten en drinken, folklore zoals de duivensport en de wielerkoers, en feesten. Langzaam wordt je als lezer meegezogen naar de dieperik van gecompliceerde menselijke geesten en hun kronkels. Van Canada naar Geel en Oevel en weer terug. Langzaam verandert je morele perspectief, naarmate je meer plaatsen bezoekt waar de brandlucht overheerst. De zoektochten die mensen ondernemen naar de geheimen van vaders en de keuze van namen, die zelden iets anders opleveren dan ontregeling.

En elke nieuwe onthulling houdt een perspectiefwisseling in, en een bijstelling van eerdere morele oordelen of meningen. Zoals in ‘Stanny, Een Stil Leven’ toont Vlaminck levensecht aan dat niets absoluut of definitief is, dat achter elk verhaal een mens zit. Een verhaal dat soms is wat het werd door pijnlijk zwijgen.

Langzaam groeit ‘Brandlucht’ naar een ontknoping. Is het daarom een thriller? Op een bepaalde manier wel, maar mij maakte het niet uit, want ik heb van de eerste tot de laatste letter gesmuld, van de taal maar ook van het verhaal, van de onthullingen, de ontknopingen, en de menselijke verbijstering de Vlaminck zo treffend en meeslepend schetst. Getroffen was ik tot in mijn diepste ik, door dit fenomeen, Brandlucht.

Posted on Leave a comment

Kroniek van een gecontroleerde dood

Peter Terrin - Post Mortem -RugMet Post Mortem schreef Peter Terrin een veelgelaagd, maar vooral verrassend speels boek. Hij kreeg er in 2012 de Ako literatuurprijs voor.

Het is genoegzaam bekend dat de schrijver een akelige privé gebeurtenis, het herseninfarct van zijn dochtertje, centraal zette in zijn roman. Want soms neemt de realiteit het leven van de producent van fictie over. Echter, Peter Terrin doet veel meer. Hij diept op een meerlagige wijze, en met veel schalkse humor en mild-ironische verwijzingen, het onderwerp van de vermenging van fictie en minder-fictie uit. Met beschouwingen over het ridicule van romans die beginnen met een schrijver die een douche neemt, of het belang van de juiste auteursfoto op de achterflap.

We maken kennis met de lichtjes paranoïa schrijver Emiel Steegman, die enkel om zijn schrijverij bekend zou willen blijven en niet om zijn privéleven. Dat wordt dan ook een centraal gegeven in zijn dagelijkse leven, namelijk hoe hij bekend zal zijn als hij er eenmaal niet meer zal zijn, en wat vooral niet meer bekend mag zijn. Een opkuis van Facebook volgt, maar daar stopt het niet. Hij vat het plan op om in zijn volgende roman privégebeurtenissen te vermengen met echte verzinsels.

In deel 1 van Post Mortem springt de tekst over en weer tussen echt en minder echt, en hoe de vermenging ervan in zijn werk gaat. En het lijkt wel alsof Terrin ons werkelijk inzicht in zijn werk- èn zijn bovenkamer biedt. Maar in deel 2, met aangepast lettertype, wijzigt de setting drastisch. De realiteit, fictief dus vanwege de echte schrijver die de uiteindelijke controle natuurlijk behoudt, komt in de weg te staan van Steegman als zijn dochtertje Renée een beroerte krijgt. Schrijnend en aangrijpend maakt Terrin de lezer deelachtig aan het verdriet en de onzekerheid die volgt voor Steegman.

In deel 3 leren we dan of de ontsnappingsmaneuvers van de vroegere schrijver Steegman succesvol waren, als zijn zelfverklaarde biograaf zijn leven uitspit. Met meer vragen dan antwoorden opgezadeld zit, en een stel (originele, zo blijk uit onderzoek) video-opnames uit het leven van Steegman. En het blijkt trouwens ook dat die ene aanklacht ongegrond was. Wat de vroegere buren, die natuurlijk een fictieve rol spelen in een al even fictieve roman van Steegman, er ook van mogen denken. Ongegrond want de naam van het slachtoffer leek enkel op de naam van een echte jeugdbekende. Vanuit Steegman’s geheugen weet de lezer trouwens al dat hij een lafaard was, en nooit dader had kunnen zijn, daar op het grasterrein onder de leeuwerik.

En, kijk, soms haalt de realiteit zo’n vermaledijde schrijver dan toch weer in en krijgt hij een literaire prijs, met daaropvolgend brede erkenning. Dat overkomt Emiel Steegman. En Peter Terrin. Ik kan niet beoordelen of het in het geval van Steegman terecht is, maar voor Peter Terrin is dat zeker het geval. Het was het eerste werk dat ik van hem las, maar hij past prima in het rijtje van literaire grootheden waar ik eerder mee kennismaakte, zoals Yves Pétry of Stefan Brijs. Alhoewel in alle gevallen enkel de ‘herborene’ de echte kracht heeft om een dood te overwinnen.

Peter Terrin wint de Ako Literatuurprijs 2012

Posted on Leave a comment

Maakt het uit welke dag? Mag het op dinsdag?

Net gelezen, en nu al op de longlist voor de Ako literatuurprijs 2012!

Elvis Peeters met Dinsdag

(de genomineerde werken van Herman Brusselmans, “Watervrees Tijdens Een Verdrinking“, en Erik Vlaminck, “Brandlucht”, las ik ook intussen. Stefan Brijs met Post Voor Mevrouw Bromley wacht)

In Dinsdag laat Elvis Peeters (met de hulp van co-schrijfster Nicole Van Bael) een oude, rustige man gedurende één oude, rustige dag terugblikken op één leven. Dat ene leven was duidelijk minder rustig dan de indruk die de man die het overdenkt, geeft.

Zijn dag voert hem weg van de mogelijke komst van de sociaal assistente, langs de dagelijkse weerkeringen en naar geschikt gras voor hooi. Maar de dag brengt ook herinneringen aan zijn woelige jeugd, zijn verbanning naar Afrika, zijn gulzige genot van het Afrikaans bestaan tot de gedwongen terugkeer, en al wat daarna nog kwam.

Een rode draad is zijn onverschilligheid, en de boevenstreken die hij in elk van de ontelbare andere jobs die hij uitoefende steeds opnieuw uithaalde, als verkrachter, huurling of vrachtwagenchauffeur. Gesjoemel en gesjacher, meer lijkt het niet op het eerste zicht. Daarin misleidt de rustige vertelstijl de lezer.

Elvis Peeters weeft de herinneringen van de man vlechtig doorheen de gebeurtenissen van die dag, een dinsdag of eender welke dag want dat maak zoveel al niet meer uit, als het ooit al wel een verschil maakte. De terugblik van de man maakt de nodige sprongen in de tijd en er ontstaat een mooi gelaagd beeld van zijn compleet amorele levenshouding. De man denkt terug aan de vrouwen die zijn pad kruisten -zij hielden er meer onaangename herinneringen aan over dan aangename, kan de lezer vermoeden- tot de 2 vrouwen in Brussel die hij aan zijn rustige, oudere zijde had.

Zoals in Wij schetst Peeters de gebeurtenissen in een amorele stijl. Maar vergeet het rechtstreekse shockeffect van Wij, en smul van de opvallend uitgewerkte taal en de shock van het gebrek aan zelfinzicht en andere vormen van veroordeling in Dinsdag. Peeters beschrijft het, kleurt het (bijzonder opvallend vond ik hoe adembenemende landschappen van Afrika in woorden verschijnen) maar schrijft schijnbaar waardenloos. Dat hoeft ook niet; dat de lezer zich afvraagt hoe sommige gruwel mogelijk kan zijn, is meer dan voldoende. Het was een leven als overlever, en vele anderen die hem niet overleefden.

Posted on Leave a comment

Schrijven Zonder Zwemmen

Net gelezen, en nu al op de longlist voor de Ako literatuurprijs 2012!

Herman Brusselmans met Watervrees Tijdens Een Verdrinking

(de genomineerde werken van Elvis Peeters, “Dinsdag“, en Erik Vlaminck, “Brandlucht”, las ik ook intussen. Stefan Brijs met Post Voor Mevrouw Bromley wacht)

Het boekwerk Watervrees Tijdens Een Verdrinking is voor het volle pond gewijd aan de beschrijving van een verzopen leven zonder vrouw; en de schrijver suggereert nogal expliciet dat het zijn leven betreft. Want de beroemde Gentse schrijver Brusselmans (Herman) zit zonder vrouw. Niet geheel uit eigen wil. Maar dat maakt weinig uit; feit is dat hij op zoek moet naar een nieuwe vrouw. Maar hij wil niet op zoek naar die derde vrouw. Hij wil eigenlijk gewoon nummer 2 terug, Phoebe, niet zomaar een nummer. Of toch, 20 dan, van (bijna) 20 jaar getrouwd.

Zijn zoektocht is dus tot mislukken gedoemd, maar hij werd toch gestart, die zoektocht, op café. De zoektocht leidt langs nogal wat vrouwen/meisjes. Maar wie kan tippen aan Phoebe? Katrien niet, want ze kent de Triumph Street Triple 675 R niet, en slaat overvallers halfdood met een fles cola. Katrien’s opgetrommelde vriendin Layla, alhoewel zonder waterknieën, heeft geen interesse in boeken. Nog een geluk dat de vooroordelen waar zelfgeroemde schrijver van overloopt, meestal blijken te kloppen. Dat helpt in de afwijzing. En Layla’s zuster, Erika, is gewoon zo’n voortdurend op een hippe telefoon tokkelende mokkel, met veel te doordeweekse benen. Zoals al die andere troela’s.

Via hinkende gedachten en over en weer springend op 5 benen wentelt Brusselmans zich in passie, haat, zelfmedelijden, compassie en beheerste frustratie in een al bij al mild boek, waarin de zwarte humor goed gedoseerd blijft. Een zeker onbehagen maakte zich af en toe van me meester, als mijn gedachten afglijden naar de realiteit waar dit op gebaseerd is. Maar -ach- door de jaren heen moet de omgeving van de beroemde meneer Brusselmans (Herman) het meer dan gewend geraakt zijn om op z’n minst delen van het eigen bestaan in boekvorm misbruikt te zien worden.

Dit boek bevat alvast meer variatie dan enkel het nieuwe blik BV’s dat hij open trekt, de gestaag oversekste toespelingen en de beledigingen van maatschappelijke minderheden. Dit boek bevat voortdurend opduikende verwijzingen (naar Jan wolkers, de gebroeders Wright, Louis Paul Boon, Marcel Proust en Haruki Murakami) die de auteur hardnekkig weigert uit te werken. Is het de weerspiegeling van het leven zoals Brusselmans het ziet? Is het twijfel (angst?) meer intellect bloot te geven, iets te produceren dat als ‘literatuur’ zou kunnen geïnterpreteerd worden? Tegelijk zinspeelt hij er toch voortdurend op dat hij het zou kunnen, maar bewust niet doet. Zodat wij, lezers, ons aan het einde van ‘s mans leven voor altijd zullen moeten afvragen welk absoluut meesterwerk ons niet werd gegund. Het is een spel, een literair spel. En het is gemakkelijker om te spelen dan zijn leven zelf, me dunkt. Want daar zijn al die driedubbele kronkels wat minder beheersbaar dan op papier, me dunkt.

In Amsterdam zal het leven van de ik-persoon ook niet verder gezet worden. En de toestand wordt dra zo hopeloos dat meneer zelfs mokkels in aanmerking moet nemen die meneer niet als auteur kennen, laat staan zijn boeken, of -erger nog- hem omschrijven als ‘geen literaire vernieuwer’. Grappig hoe Brusselmans spot met dit populistische (of is het intellectualistische?) beeld van hem. Zichzelf via zijn personages niet al te ernstig neemt. Oeps. Hij lijkt nog wel een genre op zich. Allicht. Hij toont hier gelukkig genoeg niet alleen zijn typisch nihilisme, maar legt extra metaforische meta-lagen boven op de simpele realiteit van de complexe overlevingsstrijd van een man van middelbare leeftijd die in de steek werd gelaten door zijn vrouw. Waarbij de (nu) ex zo vriendelijk was om de Porsche Carrera mee te nemen. Hij gebruikt zijn unieke taalsaus om de knopen, de worstelingen en de twijfels extra in de verf te zetten.

Langzaam keert de stemming. Er duikt zelfs een politiek compleet incorrecte vader-kinderwens op. Het boek ontwikkelt zich tot een wrange liefdeshistorie met fictieve liefdesprojecties in Gent, en in de Gentse koffiecafé’s. Fictieve mensmeisjes voor een reëel verwerkingsproces? Een liefdesdrama met een einde dat naar de keel grijpt, en alvast in die passage weer eens het potentieel aantoont van meneer Brusselmans. En dat werpt toch weer de vraag op wat de meeste moed vraagt? Doorgaan op je eigen literaire pad en 2 boeken per jaar volgens je eigen idioom kakken, of minstens voor 1 keer de koers van de Grote Literatuur inslaan en een overeenstemmend werk schijten? Ik durf het waarlijk niet zeggen. Het was ook alweer een jaar of 15 geleden dat ik nog een Brusselmans gelezen had.

Posted on Leave a comment

Semper Fidelis. En een ster.

Met De Allerlaatste Caracara Ter Wereld schreef Peter Verhelst een prachtige roman vol uitgepuurde observaties en zonder overbodige woorden, maar veel werkwoordloze waarnemingen.

De schitterend aaneengeregen poëtische vaststellingen voeren ons weg van de (bewuste) bombast van Zwerm. Het verenigt de talige overtreffing van Memoires Van Een Luipaard, het vuurwerk van Tongkat, de romantiek van De Kleurenvanger en de maatschappelijkheid van… Zwerm. Het is een verhaal over de macht, de onmacht en de wezenloze kracht van verhalen, en de zinloze kwestie van het waarheidsgehalte ervan. Peter Verhelst brengt een paradijs tot leven in woorden en in zwijgen, vanuit een onmetelijk verbeeldend vermogen om ook de kleurenpracht en geluiden van de lokale fauna en flora te verlevendigen, in verhalen en verhaallijnen die op zich een paradijs vormen. Een waar bordeel van korte verhaalstoten, zacht deinende hoofdstukjes.

Een jonge, Belgische arts spoelde aan op een exotisch eiland, 15 jaar geleden, met een boot of zo, op zoek, vooraleer vrouwen uit de zee nu datzelfde doen, via vissersnetten, uit de zee of zo, en minder op zoek.  Het is een rietsuikereiland van vissers, een wat besloten gemeenschap. Het is een eiland van schaarse hoofdrolspelers; dokter Victor Duval, de priester Coriolan, een commissaris, Madame van het koffiehuis. Langzaam versmelten hun verhaallevens, vanuit de zoektocht van de dokter en de vraagtekens over zijn militaire vader.

Zo komen we uit bij Cassandra, eilanddochter, die haar geliefde verloor aan de zee, zuster en ontfermster over aangespoelde wezens. Het verleden eist een prominentere plaats op naarmate ook de hoofdstukken langer worden, en de soldaten landen. Opnieuw. Zoals het verleden. De militairen komen om de aangespoelden, vrouwen en intussen ook kinderen, te beschermen tegen zichzelf. Vrouwen en dieren uit de zee. En wie weet waar nog vandaan? En waar terug heen? Ze hebben geen tong om verhalen van een toekomst te maken. Maar ze spelen met de wind, de laatste wind die zich niet vangen laat.

Posted on Leave a comment

Blogbericht van een would-be schrijver die het gewoon werd niet gelezen te worden

Met Monoloog Van Iemand Die Het Gewoon Werd Tegen Zichzelf Te Praten schreef Dimitri Verhulst een roman met een ongewoon lange titel voor een al bij al korte tekst zodat we dit genoegzaam een novelle noemen. Nu, ik ken schrijfsels van vergelijkbare lengte en beperkte complexiteit die we ook ‘roman’ noemen, wat het onbelang van de definitie aangeeft. Tenzij schrijver en uitgever zich om welke reden dan ook beschermd weten door de woordkeuze voor ‘novelle’. In ieder geval, het maakt dit werk(je) daarom niet minder boeiend.

Ik meen me te herinneren dat dhr. Verhulst graag een toerke doet met de fiets, en niet gewoon om naar de bakker te rijden maar op het niveau van de echte wielerliefhebbende toerist. Het weerhoudt hem er gelukkig niet van om in deze monoloog niet de beroemde coureur centraal te stellen, maar de eigendom van de monoloog aan de Senegalese lichtekooi Seynabou te schenken. Zij is de laatste persoon op deze aardkloot die de wielrenner Jens De Gendt in leven zag (mocht hij echt bestaan hebben, dan zouden we hem misschien Frank Vandenbroucke noemen, of zo, ik zeg maar wat). Zij vindt overigens zelf ‘gazelle’ een elegantere omschrijving voor haar beroepsbezigheden, alhoewel het dat soort trots is die haar belet een officiële en legitimerende gezondheidskaart aan te schaffen.

De schrijver demonstreert dat zijn inlevingsvermogen al even flexibel is als zijn taal en moeiteloos het semi-autobiografische waar veel van zijn bekendheid mee verworven werd, overstijgt. Nu, lezers die wat vertrouwder zijn met zijn totaaloeuvre horen dit al langer te weten, natuurlijk. Met veel zin voor humor, hier en daar aangevuld met een beetje cynisme om het godenkind van de tweewieler met de voetjes op onze grond te krijgen, laat hij de gazelle de omstandigheden beschrijven waarin zij de -naar eigen zeggen- beroemde wielrenner ontmoet in een discotheek. En vervolgens vernemen we hoe zij de laatste avond en nacht van Jens beleeft, hoe zijn oprechte affectie en verontwaardiging om onrecht omslaat in nukkig schoolkindgedrag. Het is erg ontnuchterend om vanuit haar perspectief het circus rond de dood teruggevonden wielrenner beschreven te zien, diagnoses en herziene diagnoses incluis. En te vernemen wat de simpele waarheid is rond de verdwenen gsm en de vermiste geldsom van de meneer die toch wel 150.000 keer teruggevonden kan worden via Google (ik checkte net en stel vast dat het toch al teruggelopen is tot 54.600 zoekresultaten). Een geluk voor haar is dat het eten in de cel van behoorlijke kwaliteit blijkt. Wat minder leuk is dat er even, heel even maar, één nacht, hoop was op redding, op een echt zwembad. Ik vermoed dat het haar niet meer zal overkomen.