Posted on 2 Comments

Wat, vertelt Primo Levi, is de mens

levi-primo-is-dit-een-mensZeventig jaar nadat Primo Levi de periode die hij doorbracht in het Monowitz vernietigingskamp, onderdeel van Auschwitz, verwerkte in een eerste boek (1947), lees ik eindelijk het (vertaalde) resultaat, „Is dit een mens“.

Tweehonderd pagina’s lang lees ik een ingetogen relaas dat mij de ene na de andere mokerslag bezorgt. De gortdroge stijl geeft de totale ontmenselijking weer die heerste in het kamp, de gevoelloosheid, de ijselijkheid, winter en zomer. Ingetogen en verbaasd neem ik de woorden in me op, de mensen die geschetst worden, de verhalen beschreven. Tot de laatste paragraaf. Dan komen tranen. Ontreddering. En meer tranen.

Het kamp is een onwezenlijk voorportaal van de dood, een wereld waar een broodrantsoen de eenheid is waarin gerekend wordt, egoïsme slecht noch goed is, maar een quasi-evidente expressie van gedachteloosheid, van hoop noch wanhoop. Niemand is er nog mens, maar iedereen een nummer, en de gevangenen een lijntje op een lijst. De tijd verdwijnt er met de richting nul procent reikende overlevingskansen. Alhoewel het kamp een van de vele onderdelen was van de oorlogsindustrie oversteeg het belang van vernietiging er vele malen het belang van productieve opbrengst.

Levi schreef een buitenaards werk, in meerdere opzichten. Het is geen politiek, maar een humanistisch werk, geen simplistische beschuldiging of veroordeling, maar een complex onderzoek naar wat het betekent mens te zijn, mens onder de mensen, mens voor de mensen. Levi stelt de vraag hoe we nog van ‚Voorzienigheid‘ kunnen spreken. Want het ondenkbare gebeurde. Het ondenkbare werd denkbaar.

Maar het ondenkbare is niet waar het begint. Het ondenkbare is het gruwelijke eindpunt van een lange weg. De weg begint daar waar grote groepen mensen, bevolkingsgroepen, op basis van afkomst, etniciteit, huidskleur, religie, geslacht, overtuigingen, mechanistisch worden afgeschilderd als minderwaardig of vijandig. Het begint als wetten blind boven de waardigheid van de mens worden gesteld, als de reële diversiteit en individuele eigenheid binnen een geviseerde groep bewust worden genegeerd ten voordele van veralgemenende, negatieve stereotypes. Demagogen beogen ons geleidelijk, bijna onmerkbaar, steeds verder en verder deze lange weg van suprematie op te drijven door machinaal herhaalde retoriek, systematisch en doelgericht. Op een fundament van collectieve angst zal een demagoog zich uiteindelijk als de nieuwe grote Leider presenteren, de bevrijder. De kracht van de verzuring.

Een maatschappij heeft reflexen of mechanismes nodig om dergelijk sluipend gif een halt toe te roepen; debat, media, onafhankelijke denkers, individuele burgers, representatieve parlementen, democratische partijen. Het gif werkt enkel als het zich ongecontroleerd en ongecontesteerd een weg mag banen naar de massa’s.

De les van Levi. Het ondenkbare werd denkbaar. Het kan opnieuw gebeuren. Elke mens heeft het recht beoordeeld te worden naar wat hij is, meer dan tot welke groep hij -al dan niet toevallig- behoort.

 

Posted on 2 Comments

Have an amazing 2017

2016 was a most fascinating year. From my perspective it was either high or low, with little room for middleground.

Our family and my professional life skyrocketed. I gained creative and intellectual freedom and ownership when deciding to further my journey as an independent Scrum Caretaker. And collaborations of beauty are emerging. But all around, in my city Antwerp, my country Belgium, my home continent Europe and on our planet we saw fear and anxiety often dominating.

Remember, fire causes passion as well as death and destruction. Try not to feed your internal wolf called ‘fear’ too much.

Make 2017 an amazing year!

As announced, I foresee spending much energy on introducing re-vers-ify to the world, an act of rhythm, simplicity and focus, a way to help people re-imagine their Scrum and their organisation.

With love
Gunther
22 December 2016

Posted on 1 Comment

Aan het einde van de kim, (de) WIL. Onbereikbaar?

olyslaegers-jeroen-wilWIL brengt ons het levensverhaal van de genaamde Wils, Wilfried, Antwerpenaar. Zijn levensverhaal wordt volledig overschaduwd door WO II, toen Wils en zijn kameraad Lode hulpagent waren in Antwerpen. Zeker wat Wils betrof, was dit een opportunistische arbeidskeuze. Zo kon hij ontsnappen aan de verplichte arbeid in Duitsland. Het ambiguë gevolg was dan wel dat hij geacht werd andere arbeidsonwilligen in de kraag te vatten. En erger.

Alhoewel Wils heimelijk eigenlijk het serieuze dichterschap ambieert, lijkt zijn voornaamste talent te zijn: overleven. Ambitieloos schippert hij tussen oorlog en vrede, tussen bezetter en verzet, tussen participatie en onthouding, tussen Duitsers en Joden, tussen werkplicht en razzia’s, tussen smeerlap en behager.

De genaamde Jeroen Olyslaegers, getalenteerd schrijver, laat Wilfried Wils, overgrootvader intussen, vandaag zijn verhaal brengen in een indrukwekkende terugblik van zo’n slordige 300 pagina’s. Wils blikt terug op zijn leven, zijn huwelijk, de oorlogsperiode en het leven erna, alhoewel de schaduw van de oorlog veel, zoniet alles, bepaalt. Alsof de klok haar tikken stopte rond ’45. De lezer leert Wilfried Wils kennen als een man die zijn wil wil doen gelden, daar glorieus in faalt, herhaaldelijk, overleeft en voortkrabbelt, herhaaldelijk.

Jeroen Olyslaegers brengt ons met WIL een indringend onderzoek naar de zucht naar normaliteit, het stilzwijgende verlangen om steeds weer zo snel mogelijk, wat er ook gebeurt, over te gaan tot de orde van de dag. Jeroen schetst ons de veranderende gezichten van een stad tijdens de bezetting, het dagelijks leven in een bezette stad, in straten en verdonkerde huizen vergeven van de normaalzucht, ver weg van prozaïsche helden vs. verachtelijke misdadigers. De stad zelf krijgt daarin een eigen stem, terwijl er door haar bevolking meer wordt gezwegen dan gepraat, in de illusie dat dan alles snel weer normaal zal worden. Zwijgen en normaalzucht gaan er hand in hand, in het bezette leven in deze bezette stad.

Genadeloos toont de schrijver ons het laffe zwijgen, en het verdoken verraad dat erin verscholen ligt. Maar de auteur vergoelijkt, oordeelt noch veroordeelt, alsof ook hij over en weer geslingerd wordt tussen de liefde voor de mens, geportretteerd in zijn personages, en de afschuw voor hun daden, alsof ook hij weet dat de grens tussen lafheid en slechtheid moeilijk te trekken is, alhoewel ze wel bestaat. We worden mede-verstekelingen op de schepen genaamd “Leven”, de oceaanstomer genaamd “Maatschappij”. Verstoken van overtuigingen die kunnen uitgesproken worden. We worden allen stilzwijgende neutralen. Toch neemt WIL ons mee tot voorbij het punt waar zwijgen nog een optie is.

Stilte is in zekere zin, en in meerdere lagen, ook de grote kracht van WIL. Zoals we van hem gewend zijn, hanteert Jeroen een overweldigende en rijke taal in WIL, en daarenboven een prachtig Vlaams dat netjes laveert tussen gesproken klank en geschreven inkt, tussen stedelijk volks en verheven poëticaal. Jeroen staat, bij mij alvast, bekend vanwege een stevige overdrive en overdaad, in beelden, in drukte, in woorden. Wel, in WIL is zijn taal nog steeds mooi en rijk, maar blijft hij weg van zijn over-taal. Hij laat de gebeurtenissen, vaak in alle gruwelijkheid, voor zich spreken. Er komt geen onnodig gemoraliseer aan te pas, geen gedramatiseer. Net daarom is het zo’n kopstoot. Wils brengt het verhaal, Olyslaegers is onthecht. Net daarom komen de beschreven gebeurtenissen zo hard binnen. De horror en de gruwel komen onversneden tot de lezer. Maar de schrijvende schepper stelt zich oordeelloos op. Hij zoekt geen excuses, maar gedraagt zich ook niet als rechter.

Het is niet moeilijk de link te zien met hedendaagse thema’s en burgemeesters, maatschappelijk engagement, migratie en vreemden, politieke en andere retoriek, het neo-populisme. Dat is een sterk (s)taaltje, teksten schrijven gebaseerd op een mid-vorige eeuwse periode zodat lezing ervan ook vandaag relevant is. Misschien ook wel beangstigend. Sommige passages kunnen letterlijk, zonder één letter te wijzigen, hergebruikt worden in het Antwerpen en Vlaanderen anno 2016. Voorwaar. WIL is echter geen simplistisch pamflet, het bevat geen lineaire zwart-wit meningen of oordelen, maar toont ons de complexe inter-menselijkheid achter -soms bijzonder gruwelijke- feiten. WIL toont de vele facetten van de diamant, het steentje, de illusie genaamd “waarheid”.

Er is de WIL tot Macht. Er is de onWIL tot spreken. De WIL van de angst en de wrok, voor de Ander, de WIL tot het Grote Zwijgen. En er is WIL van Jeroen Olyslaegers. Verder heb ik zelf geen mening, doe ik er liever het zwijgen toe. Per slot van rekening heb ik hier niet voor gestudeerd, en zijn het mijn zaken niet, de literatuur. En laat me dan ook maar voorbij gaan aan de gigantische hoeveelheden research die dit boek duidelijk gekost hebben.

Evidenter is het om te genieten van de prachtige cover. Gestileerd, dreigend. De sfeer van een bezette stad, de herinnering aan de cover van Bezette Stad van die andere Antwerpenaar, de dichter Van Ostaijen. En cinema uit het interbellum, signatuur Fritz Lang en co.

van-ostaijen-paul-bezette-stadmetropolis-movie-posterm-movie-poster

Ik begrijp dat de ware literatici veelvuldig verwijzen naar Claus, Boon en andere grootheden. Dat is helemaal terecht, omdat WIL in een grootse literaire traditie thuishoort, maar niet omdat het een afkooksel of kopie is van. Een loutere vergelijking doet allen tekort. WIL is vintage Olyslaegers, een gigant op zich, die zijn stem verder heeft ontwikkeld, in beheersing. Vintage de nieuwe Olyslaegers, die net is opgestaan.

Ik kijk en zie. Aan het einde van de kim, de incarnatie van Angelo. De diamanten gevonden. Achterin de kast, inderdaad.

Dank je, Jeroen.

img_3247Vanwege
de Man op de Foto

Posted on 35 Comments

Scouts Kapellen weigeren verlenging lidmaatschap vanwege rolstoel

(Open brief gericht aan eenieder die het zich aantrekt)

Onze oudste zoon heeft de ziekte van Duchenne. Duchenne is een progressieve spieraandoening. Het Riziv voegde Duchenne recent toe aan een lijst met 40 ernstige ziektes waarvoor medicatie en nieuwe behandelingen het dringendste nodig zijn.

Onze zoon doet het gezien zijn fysieke beperking relatief goed. Hij wordt binnenkort 15 jaar, en is slechts gedeeltelijk rolstoelafhankelijk.

Onze zoon is reeds 8 jaar overtuigd lid van de scoutsbeweging. Hij heeft er vele vrienden, ligt goed in de groep, wordt er goed opgevangen door zijn vrienden en neemt in de mate van het mogelijke deel aan geplande activiteiten. Zijn totem is niet toevallig “Graaggeziene Kauw”.

Vandaag, zaterdag 3 september, start het nieuwe jaar van zijn scoutsgroep.

Scouts Kapellen weigert jongere verder lidmaatschap vanwege handicapGisteren, vrijdag 2 september, kregen wij echter een mail van zijn groeps- en takleiding dat hij niet meer welkom is. Dit was een schok voor ons en onze zoon. Onze eerdere, herhaalde vragen rond contact voor het nieuwe scoutsjaar bleven onbeantwoord. Er vond geen gesprek plaats. Er is geen opgave van reden. Enkel de eenzijdige mededeling “dat wij het als leidingsploeg niet zien zitten om dit extra engagement aan te gaan.”

Onze zoon is er het hart van in. Hier wordt diep in zijn sociaal weefsel gesneden, en in dat van ons gezin. Hij krijgt een schuldgevoel aangemeten voor zijn beperking, het label dat hij enkel een last is. Hij wordt vanwege zijn beperking richting isolatie geduwd. Vanwege een spierziekte waar hij ook niet voor gekozen heeft.

Wij hebben het raden naar het waarom. Zijn fysieke toestand is niet gewijzigd. Wij vragen niet dat hij aan alle activiteiten kan meedoen. Buiten één enkel misverstand zijn er in al die jaren geen problemen geweest. Er is nooit extra werk geweest. Er zijn geen bijzondere aanpassingen gevraagd. Wij hebben het raden naar het waarom. Wij hebben het raden naar de definitie van dat ‘extra engagement’ dat plots niet meer haalbaar is. Met de rolstoel rijden? Want naar te fysieke vergaderingen gaat hij niet. Op kamp mocht hij het laatste jaar ook niet.

Een slapeloze nacht verder. Vandaag begint het nieuwe scoutsjaar. De muur van stilzwijgen dwingt ons om het publieke forum op te zoeken, om daden te vragen en geen mooie websiteverklaringen van de betrokken scoutsgroep van Kapellen (“leren delen”, “verdraagzaamheid”, “niemand uitgesloten”), van het overkoepelende Verbond van Scouts en Gidsen Vlaanderen en van de jeugddienst van de gemeente Kapellen. Bij het Verbond bvb. vinden we geen duidelijke visie terug rond inclusie van kinderen met een fysieke beperking. Jammer, want met de Akaba-werking hebben zij een fantastische opzet voor kinderen met een mentale beperking. Onze tweede zoon, die het syndroom van Down heeft, is al verscheidene jaren enthousiast lid. Maar inclusie van kinderen met een fysieke beperking?

En hoe staat u tegenover deze discriminatie en uitsluiting? Voel je het verdriet, de ontgoocheling van onze zoon? Deel je onze verontwaardiging? DEEL DAN DIT BERICHT.

Laat weten dat mensen met een beperking rechten hebben, dat discriminatie van mindervaliden niet in onze wereld past, niet in de 21e eeuw, niet in de jeugdbeweging, nergens. Laat weten dat het door België in 2009 geratificeerde “Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap” van de Verenigde Naties (2006) geen dode letter mag blijven.

Scoutsgroet
Gunther & Natascha

Posted on Leave a comment

Nietzsche contra Nietzsche

In 1869, nauwelijks 24 jaar oud en nog zonder doctoraat, wordt Friedrich Nietzsche (geboren te Röcken nabij Leipzig in Duitsland) na zijn studies in Bonn en Leipzig benoemd tot hoogleraar Klassieke Filologie aan de universiteit van Bazel in Zwitserland. Nietzsche was van opleiding namelijk classicus. Dit domein werd alsnog zijn ingangspoort tot de filosofie, zijn latere en finale bestemming.

Nauwelijks een jaar eerder, in 1868, had Nietzsche in Leipzig de componist Richard Wagner ontmoet.

Friedrich Nietzsche -  De Geboorte van de TragedieIn 1872 verschijnt het eerste boek van Nietzsche, “De Geboorte van de Tragedie“. Het is een onderzoek naar de bronnen, het ontstaan en de evolutie van de aard en de verschijning van de zogenaamde ‘klassieke tragedie’ in het oude Griekenland. Alhoewel geschreven vanuit zijn vakgebied bevat het boek heel duidelijk al de krijtlijnen van de latere filosofische wegen van Nietzsche. Kenmerkend is ook al de uitgesproken hamerende stijl van zijn geschriften, het afwijzen van doorgedreven structuur en retoriek. Finaal slaat hij de wegen van de filosofie pas exclusief in vanaf zijn terugtreden uit zijn universiteitspositie, wegens gezondheidsproblemen, in 1879.

De eerste versie van het boek heeft nog als ondertitel “uit de geest van de muziek“. Het bevat ook een voorwoord aan Richard Wagner en ettelijke, behoorlijk naiëf ogende idolatrische verwijzingen naar hem. Echter, de echte kern en waarde van het boek is Nietzsche’s diepgravende en oorspronkelijke analyse van de klassieke tragedie. De figuur van Wagner is eerder de projectie, een spiegel van Nietzsche’s hoop op de wedergeboorte ervan. Nietzsche hoopt op de herwaardering van de dionysische driften in de muziek en het theater, zodat de balans kan hersteld worden tussen het instinctieve (een dierlijke, natuurlijke levenslust) en het naïeve (hoopvolle, dromerige romantiek). Nietzsche meent dat de tijd gekomen is om de decadente ontsporing naar louter verschijning, louter woordenspel, ongedaan te maken. De onderliggende idee is het herstel van het pessimisme als levenslustige motivatie, erkenning ervan als oerbeweging, een wezensaard en levensbron.

Het is erg opvallend hoe dit eerste werk van Nietzsche quasi alle thema’s reeds bevat die blijvend zullen terug komen in zijn latere werken, alhoewel een voor een met meer diepgang behandeld in die werken en niet meer zo sterk tegen deze culturele achtergrond.

In de jaren van omgang met Wagner volgend op hun initiële ontmoeting en gesprekken ontwaakt Nietzsche geleidelijk uit het droombeeld dat hij heeft/had van Wagner en bij de derde druk van “De Geboorte van de Tragedie” in 1886 wijzigt hij de ondertitel naar “of: de Griekse geest en pessimisme” (ps. naar mijn mening zou het beter zijn “of: de Griekse geest en het pessimisme”) en vervangt hij het voorwoord aan Wagner door een ‘proeve van zelfkritiek’. In de meest recente Nederlandse vertalingen, steeds uitgegeven bij de Arbeiderspers, werden gelukkig genoeg beide inleidingen opgenomen, met de historische duiding ervan in het nawoord van Hans Driessen, de vertaler.

In zijn laatste actieve levensjaar (1889), dat wil zeggen net voor hij in de 10-jarige lethargie verzeilt die tot aan zijn dood in 1900 duurt, schrijft Nietzsche 2 pamfletten die de figuur van Wagner als expliciet onderwerp hebben, “Het geval Wagner” en “Nietzsche contra Wagner”. Het tweede pamflet wordt door Nietzsche zelf, net voor de intrede van zijn lethargie, niet vrijgegeven voor publicatie. Enkele maanden later, nadat Nietzsche is ingestort, wordt het alsnog gepubliceerd.

Friedrich Nietzsche - Nietzsche contra WagnerIn het Nederlandse taalgebied zijn deze teksten onder 2 verschillende vormen gebundeld en gepubliceerd, telkens in dezelfde vertaling. In de reeks Privé-domein (#194) werden ze beide uitgebracht onder de titel “Nietzsche contra Wagner”, naar het tweede pamflet. In de Nietzsche-bibliotheek werden ze samen uitgebracht onder de titel “Het geval Wagner”, naar het eerste pamflet.

Het is bijzonder opvallend hoe beide pamfletten sterk aansluiten bij het ideeëngoed van Nietzsche dat reeds zijn eerste werk domineerde, “De Geboorte van de Tragedie”. Ze zijn in die zin zelfs erg rijk omdat erin ook zijn denken rond cultuur en kunstenaarschap wordt hernomen, in het licht van het Dionysische en het Apolinische, en de verwerping en vervanging ervan door het Socratische. Het is in die zin ‘rijk’ omdat het die culturele oorsprong actief herneemt en behandelt, en niet de toepassing ervan in het louter filosofische is.

Het tweede pamflet, “Nietzsche contra Wagner”, hoort m.i. tot het meest autobiografische en oprechte dat Nietzsche heeft neergeschreven. Het staat, in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, grotendeels los van de figuur van Richard Wagner. Het is eerder een strijd van Nietzsche tegen zichzelf, tegen de neigingen die hij vanuit de figuur Wagner ook in zichzelf herkent, en actief bekampt en aanvult. Het eerste pamflet, “Het Geval Wagner”, is veel duidelijker een rechtstreekse afrekening met de figuur van Wagner, alhoewel het een mengeling van afkeer en bewondering bevat.

In de boekuitgave “Nietzsche contra Wagner” worden de pamfletten aangevuld met citaten uit de dagboeken van Cosima Wagner, echtgenote van. Deze citaten ontbreken jammerlijk in de latere heruitgave onder de titel Friedrich Nietzsche - Het Geval Wagner“Het Geval Wagner”. Jammerlijk aan het ontbreken van de dagboekcitaten is dat deze citaten indirect toch een goed beeld van de relaties van de Wagners met Nietzsche schetsen. Alleen al de frequentie van vermelding van Nietzsche door mevr. Wagner is een goede indicator; de frequentie is bijzonder hoog gedurende de eerste 2-3 jaren maar neemt sterk af in de loop van de erop volgende jaren. De inhoud en de intensiteit van haar notities versterken dit effect. De aanvankelijke extreme genegenheid, bewondering en positieve toon slaan geleidelijk om in ergernis, afkeer en ontzetting. In hoofde van Cosima lijkt er toch heel wat heimwee aanwezig te blijven, daar waar bij R. de ergernis overheerst. Allengs, Nietzsche lijkt ondanks zijn lijfelijke afwezigheid toch een regelmatig onderwerp te zijn ten huize Wagner, inclusief een verschijning in een nachtmerrie van Richard.

Een mindere kritiek is dat in de latere uitgave ook het namenregister niet meer wordt opgenomen.

Het kernprobleem dat Nietzsche vaststelt en uitvoerig met zijn furieuze mokerhamer naar taal brengt, is de hang van Wagner naar zuiver effect en impact, naar enkel romantiek en decadentie, zonder Dyonisch tegengewicht en fundering, met daarenboven, in zijn latere werk, ook nog een uitgesproken christelijk-moralistisch karakter. Einde van de (hoop op de) wedergeboorte van de tragedie. For the time being.

Posted on Leave a comment

Antwerpen, maak de juiste keuze

Antwerpen denkt na over de toekomst. Ligt die voor ons, of ligt die in het verleden? In de Antwerpse straten wees een flyer ons op de juiste keuze.

Er loopt een man door onze straat
die de kunst verstaat
mensen om z’n vinger te winden

Die vinger die wijst
terug in de tijd
en niet, zoals ‘t lijkt,
naar verandering
waar onze straat
zich vinden kan.

De vinder strekt zich
tot vlakke hand
en veegt van tafel,
van straat, van plein
alles waar we al jaren
voor aan het werken zijn.

14 oktober 2012.
Maak de juiste keuze.

Posted on Leave a comment

The flow of a hurting brain

I have some funny, subconscious triggers in my brain. When they are fired off some estranging thought streams emerge. Sometimes it’s fun to capture them. Here’s one after a question that resonated in my main neurological system as the neon flashes ‘borders’, ‘barriers’, ‘departments’ (when asking about my position in it).

I love to consider myself as 1 person, living 1 life. But we all know we have multiple personae, a split-personality feeling, a duality like the good vs. evil sort that Zarathustra introduced and that much later became the essence of christianity. Luckily my friend Nietzsche was able to demonstrate the futility of this world model in Jenseits von Gut und Böse. Rtft. I like to deduce from it that we are all evil, by our biological nature. ‘Good’ then is just a form of lesser evil. But Richard Dawkins managed to show that we can overcome this selfishness of our biological genes, by somewhat less selfish cultural memes. That does help when having to deal with 2 sons being diagnosed with a genetic deficiency, meaning that they will not be able to reproduce, thereby turning us, parents, into genetic islands in the realms of time. Nietzsche saved my life. But Zach saved it even more.

I came to appreciate Nietzsche around 1996, at the age of 26 and still struggling with the rudeness and harshness of life and people, trying to outgrow the uncommon youth I had survived. My future wife and I were running a book store at the time and a customer growled when seeing yet another new edition of Also Sprach Zarathustra. Although quite taciturn I had a sort of conversation with him after which I read Beyond Good And Evil, The Gay Science and Ecce Homo, and I was completely blown away.

I am not half (50%) the man I would like to be. But 90% of what I am is thanks to the loving grace and patience of my -now real- wife, 9% thanks to Nietzsche and 1% is still the old, emotional, naïve me.

With love
Ullizee

Note: In 2000 Nietzsche’s complete oeuvre was re-published (in Dutch). Despite buying it all, since then I’ve only read The Birth of Greek Tragedy from his works, but I did read 5 or 6 biographical works.

Posted on 1 Comment

Nietzsch Nieuwzsch onder de Zschnor

Vol enthousiasme kocht ik de strip Nietzsche – Vrijheid Scheppen, de door Maximilien Le Roy verstripte biografie van Michel Onfray. Het enthousiasme bleek overdreven. Te wijten aan enige voorkennis?

Het boek behandelt op zich netjes leven, invloeden en werk van deze immorele goddoder. De muziek, zijn vader-predikant, zijn complexe verhouding met het fenomeen ‘vrouw’. Nog steeds wat minder bekend, en alleen al daarom terecht, wordt zijn syfillis-aandoening in beeld gebracht.

De tekstballonnen bevatten echter nogal wat expliciete verwoordingen door Nietzsche, die enkel tot doel lijken te hebben om enkele waanideeën te ontkrachten. Terwijl het toch al wel aanvaarde, algemene kennis is dat Nietzche geen anti-semiet was (integendeel zelfs). Goed, het leidt dan weer terecht naar de geschiedvervalsing door zuslief.

Het geval Wagner en zijn vreemde relatie met Lou Salomé komen aan  bod. De meeste van zijn boektitels worden verwerkt, maar je moet ze al kennen om ze te herkennen. Minder terecht vind ik de klakkeloze weergave van de fabel van het mishandelde paard, het begin van zijn einde. Hier moet je de relatie met syfillis dan maar vermoeden, zeker?

Kortom, het is een verdienstelijke poging, maar ik vrees dat zowel de persoon, zijn opvattingen, zijn werken en zijn leven net wat te complex zijn om te verstrippen. Naar mijn mening zitten er enkele clichés te veel in. En de gestripte stijl is niet de mijne. Minder dan sober.