Posted on 1 Comment

Aan het einde van de kim, (de) WIL. Onbereikbaar?

olyslaegers-jeroen-wilWIL brengt ons het levensverhaal van de genaamde Wils, Wilfried, Antwerpenaar. Zijn levensverhaal wordt volledig overschaduwd door WO II, toen Wils en zijn kameraad Lode hulpagent waren in Antwerpen. Zeker wat Wils betrof, was dit een opportunistische arbeidskeuze. Zo kon hij ontsnappen aan de verplichte arbeid in Duitsland. Het ambiguë gevolg was dan wel dat hij geacht werd andere arbeidsonwilligen in de kraag te vatten. En erger.

Alhoewel Wils heimelijk eigenlijk het serieuze dichterschap ambieert, lijkt zijn voornaamste talent te zijn: overleven. Ambitieloos schippert hij tussen oorlog en vrede, tussen bezetter en verzet, tussen participatie en onthouding, tussen Duitsers en Joden, tussen werkplicht en razzia’s, tussen smeerlap en behager.

De genaamde Jeroen Olyslaegers, getalenteerd schrijver, laat Wilfried Wils, overgrootvader intussen, vandaag zijn verhaal brengen in een indrukwekkende terugblik van zo’n slordige 300 pagina’s. Wils blikt terug op zijn leven, zijn huwelijk, de oorlogsperiode en het leven erna, alhoewel de schaduw van de oorlog veel, zoniet alles, bepaalt. Alsof de klok haar tikken stopte rond ’45. De lezer leert Wilfried Wils kennen als een man die zijn wil wil doen gelden, daar glorieus in faalt, herhaaldelijk, overleeft en voortkrabbelt, herhaaldelijk.

Jeroen Olyslaegers brengt ons met WIL een indringend onderzoek naar de zucht naar normaliteit, het stilzwijgende verlangen om steeds weer zo snel mogelijk, wat er ook gebeurt, over te gaan tot de orde van de dag. Jeroen schetst ons de veranderende gezichten van een stad tijdens de bezetting, het dagelijks leven in een bezette stad, in straten en verdonkerde huizen vergeven van de normaalzucht, ver weg van prozaïsche helden vs. verachtelijke misdadigers. De stad zelf krijgt daarin een eigen stem, terwijl er door haar bevolking meer wordt gezwegen dan gepraat, in de illusie dat dan alles snel weer normaal zal worden. Zwijgen en normaalzucht gaan er hand in hand, in het bezette leven in deze bezette stad.

Genadeloos toont de schrijver ons het laffe zwijgen, en het verdoken verraad dat erin verscholen ligt. Maar de auteur vergoelijkt, oordeelt noch veroordeelt, alsof ook hij over en weer geslingerd wordt tussen de liefde voor de mens, geportretteerd in zijn personages, en de afschuw voor hun daden, alsof ook hij weet dat de grens tussen lafheid en slechtheid moeilijk te trekken is, alhoewel ze wel bestaat. We worden mede-verstekelingen op de schepen genaamd “Leven”, de oceaanstomer genaamd “Maatschappij”. Verstoken van overtuigingen die kunnen uitgesproken worden. We worden allen stilzwijgende neutralen. Toch neemt WIL ons mee tot voorbij het punt waar zwijgen nog een optie is.

Stilte is in zekere zin, en in meerdere lagen, ook de grote kracht van WIL. Zoals we van hem gewend zijn, hanteert Jeroen een overweldigende en rijke taal in WIL, en daarenboven een prachtig Vlaams dat netjes laveert tussen gesproken klank en geschreven inkt, tussen stedelijk volks en verheven poëticaal. Jeroen staat, bij mij alvast, bekend vanwege een stevige overdrive en overdaad, in beelden, in drukte, in woorden. Wel, in WIL is zijn taal nog steeds mooi en rijk, maar blijft hij weg van zijn over-taal. Hij laat de gebeurtenissen, vaak in alle gruwelijkheid, voor zich spreken. Er komt geen onnodig gemoraliseer aan te pas, geen gedramatiseer. Net daarom is het zo’n kopstoot. Wils brengt het verhaal, Olyslaegers is onthecht. Net daarom komen de beschreven gebeurtenissen zo hard binnen. De horror en de gruwel komen onversneden tot de lezer. Maar de schrijvende schepper stelt zich oordeelloos op. Hij zoekt geen excuses, maar gedraagt zich ook niet als rechter.

Het is niet moeilijk de link te zien met hedendaagse thema’s en burgemeesters, maatschappelijk engagement, migratie en vreemden, politieke en andere retoriek, het neo-populisme. Dat is een sterk (s)taaltje, teksten schrijven gebaseerd op een mid-vorige eeuwse periode zodat lezing ervan ook vandaag relevant is. Misschien ook wel beangstigend. Sommige passages kunnen letterlijk, zonder één letter te wijzigen, hergebruikt worden in het Antwerpen en Vlaanderen anno 2016. Voorwaar. WIL is echter geen simplistisch pamflet, het bevat geen lineaire zwart-wit meningen of oordelen, maar toont ons de complexe inter-menselijkheid achter -soms bijzonder gruwelijke- feiten. WIL toont de vele facetten van de diamant, het steentje, de illusie genaamd “waarheid”.

Er is de WIL tot Macht. Er is de onWIL tot spreken. De WIL van de angst en de wrok, voor de Ander, de WIL tot het Grote Zwijgen. En er is WIL van Jeroen Olyslaegers. Verder heb ik zelf geen mening, doe ik er liever het zwijgen toe. Per slot van rekening heb ik hier niet voor gestudeerd, en zijn het mijn zaken niet, de literatuur. En laat me dan ook maar voorbij gaan aan de gigantische hoeveelheden research die dit boek duidelijk gekost hebben.

Evidenter is het om te genieten van de prachtige cover. Gestileerd, dreigend. De sfeer van een bezette stad, de herinnering aan de cover van Bezette Stad van die andere Antwerpenaar, de dichter Van Ostaijen. En cinema uit het interbellum, signatuur Fritz Lang en co.

van-ostaijen-paul-bezette-stadmetropolis-movie-posterm-movie-poster

Ik begrijp dat de ware literatici veelvuldig verwijzen naar Claus, Boon en andere grootheden. Dat is helemaal terecht, omdat WIL in een grootse literaire traditie thuishoort, maar niet omdat het een afkooksel of kopie is van. Een loutere vergelijking doet allen tekort. WIL is vintage Olyslaegers, een gigant op zich, die zijn stem verder heeft ontwikkeld, in beheersing. Vintage de nieuwe Olyslaegers, die net is opgestaan.

Ik kijk en zie. Aan het einde van de kim, de incarnatie van Angelo. De diamanten gevonden. Achterin de kast, inderdaad.

Dank je, Jeroen.

img_3247Vanwege
de Man op de Foto