Posted on Leave a comment

Van de stilte, de woestijn en de dorst

Opstaan. Vroeg opstaan. Veel te vroeg opstaan. Bidden. Bidden. Werken. Werken. Bidden. Beetje eten. Bidden. Werken. Muren. En… stilte.

Tot ene praatvaar genaamd Annemie Struyf toegang wordt verleend tot je slotklooster. Dan wil je praten. De dorst niet meer onderdrukken. Bezorg je stiekem briefjes. Na 40 jaar. 50 jaar. 60 jaar. Terwijl ik zou denken dat je dat ontgroeid bent na een leven gewijd aan je onzichtbare echtgenoot.

Het denken aan de doden staat toch ook vrij sterk in het teken van de voorbije ‘mens’. Waar is die blijdschap, de zekerheid, dat de overledene eindelijk verenigd is met haar echtgenoot en verlener van absolutie?

De afhankelijkheid van de wereld achter die muur, wereld te verwerpen, is groot. Zo groot als mijn gevoel van een totaal anachronisme. Ik wil ‘nu’ bouwen, zoeken, vechten (soms). Cynisch. Soms. Levenslustig. Altijd.

Deze dubbelaflevering van In Godsnaam eindigde met een dikke knuffel en bijpassende kussen voor de prikkelloze kloosterwezen. Afscheid van een dorstenij van stil verlangen naar een muurloze wereld.

Leave a Reply