Wat bepaalt levenskwaliteit? Een vraag die opdook toen we geconfronteerd werden met Duchenne (hadden we niet bij Down).
Een mooie leidraad is het werk van Richard Dawkins. Indrukwekkend hoe hij de evolutietheorie uitdiept en menselijk gedrag/overleven verklaart vanuit de voortzettingsdrang van de genen. Maar hij toont deze drang aan binnen genenpoelen, het geheel van gelijkaardige genen over individuen en zelfs de stam heen. En de arme, menselijke organismen worden als onwetende vehikels gebruikt.
En hij heeft deze zelfzucht schitterend uitgebreid naar ‘ideeën’, de zogenaamde memen (cultuur, beschaving, zo je wil). De kunst van beschaving om de louter genetische machten te verrijken.
En zo vormt ons gezinnetje genetisch gezien een eiland in de tijd (voorlopig, hopen we eigenlijk wel, hoor). Maar memetisch kan (en zal) onze bijdrage gigantisch zijn. En ironisch genoeg allicht veel groter dan zonder Duchenne (of Down). Of hoe uit een kleine menselijke catastrofe (en dat blijft het, hoor, boven alles) toch kracht te putten…
Je maakt me grenzeloos nieuwsgierig – mysterie laat zich niet vatten… Te hebben moeten vernemen dat Pelle Duchenne heeft, heeft mij ook duidelijk gemaakt dat niets ooit nog hetzelfde zal zijn, dat onze wegen en toekomst fundamenteel anders zullen verlopen, dat ook dit gegeven heel wat, zelfs kracht, in zich draagt en dat we die kracht niet anders kunnen dan ontginnen. Wil me wel ‘s vastbijten in Dawkins.