Een filmscript. Wist ik niet. Alhoewel ik heel het gezegende jaar 1996 aan Paul van Ostaijen heb besteed (zijn 100e geboortejaar). Om mijn beeld zo helder mogelijk te krijgen, deed ik mij tegoed aan (selecties van) zijn gedichten (Music-Hall), zijn essays en kunstkritieken (De Poes Voldeed), zijn grotesken (Het Bordeel Van Ika Loch) en een handvol biografisch werk. Wat toch een breedbeeldbeeld is, niet?
Het voorwoord van De Bankroet Jazz is van de hand van Marc Reynebeau. Het is van vergelijkbare schriftuur als zijn knappe biografie Dichter In Berlijn. Dezelfde meeslepende stijl en een overtuigende reis in de tijd. Later is dat nog aangevuld met “Ik Heb Je Nog Steeds Zeer Lief”, de gebundelde briefwisseling tussen zot polleke en emmeke.
De twee gekende versies van het filmscript staan opgenomen, met telkens een facsimile -met de originele tekst van Paul van Ostaijen- en een uitgetypte weergave. De laatste, meest definitieve versie wordt gesitueerd in 1921, in zijn nadagen in Berlijn. De evolutie van versie 1 naar versie 2 is duidelijk. Meer detail. Minder schets. Een uitwerking in scènes (genummerd). Meer ritmische typografie zoals we die kennen van Bezette Stad en De Feesten Van Angsten En Pijn. Schrapping van de epiloog. Toevoeging van sterke, sfeerscheppende beginbeelden. Beide scenarios zijn goed leesbaar, zowel als pure tekst maar ook in je mentale vertaling naar beelden en enscenering. Lastiger zijn de muzikale aanduidingen.
En in de facsimile herken je het handschrift van de fantastische facsimile-uitgave van “De Feesten Van Angst En Pijn”.
Zijn film rekent verder af met de humanistische, ‘goede’ zielen, wat hij eerder deed op ‘poëties’ vlak (na Music Hall en Het Sienjaal). Net door de kennismaking met de gewelddadige realiteit van het na-oorloogse Berlijn. En in dezelfde lijn hekelde ‘Paus’ van Ostaijen de verburgerlijking, van jazz en Dada. Verhekeling zoals we die kennen van zijn grotesken.
Op nu naar de verfilming op de bijgevoegde DVD, en documentaires.