Ik ging op reis en heb veel gelezen. Rare boeken.
De enige echte Elvis, zijnde Peeters, is een talige duizendpoot. Dat blijkt uit zijn songwerk bij Aroma di Amore en De Legende, zijn literaire concerten, een paardenverhaal (van Nietzsche), zijn gedichten en… romans. De laatste in de rij las ik op reis, WIJ.
Wij toont ons de leefwereld van een vriendengroep. Waar verveling leidt tot experiment. En experiment tot ontsporing. Waar streling geen tederheid is. In een boek dat geen moreel oordeel geeft, vraagt of verdient. Gewoon, de ondraaglijke leegheid van gruwel.
Peeters beschrijft ongepaste daden met gepaste, a-morele scherpte. Met explicitisme verontrustender over de bredere omgeving waarin de hyper-verveling gedijt dan de uitspattingen van de hyperverveelden zelf.
Een absoluut hoogtepunt is de verantwoording van de ontsporingen in een marktgericht denken. De gehanteerde analogieën oprecht… ironisch. De hoofdstuktitels… kippenvel. De ware gruwel… de verlichte vorm van gewenning, tolerantie. Wat je pas beseft als je met brute kracht weer wakker wordt geknald. De (nochtans voorspelde) truuk met de wesp, de ultiem zelfzuchtige ‘oplossing’ met de baseball bat, de fatale ‘krak’. Het open einde laat veel… open. De zekerheid dat diezelfde zij van Wij het helemaal zullen maken in de wereld van ons. slik
De gebruikte taal mocht meer staccato, nog meer de taal van de verworpenen, nog meer desinteresse. Het vertelperspectief iets duidelijker. En de mix van de hippe muziek van zij die zich verwerpen en de voorliefde voor Heidegger en co van hij die toch wat anders is, komt niet los van de schrijver zelf.
Maar globaal heeft Peeters gedaan wat literatuur soms kan (Dag Arm Varkentje): het onvoorstelbare voorstelbaar maken. Daarmee heeft deze Elvis het gebouw duidelijk nog niet verlaten. Amai.
(ik geeft toe dat ik ooit -1998- zijn romandebuut ‘Spa’ las en niet onder de indruk was, zodat het terug in de winkel verdween)